Uitgangstrafo’s met extra wikkeling
Regelmatig komen we in radiotoestellen uitgangstrafo’s tegen waarbij een extra aftakking op de primaire is aangebracht. Vaak wordt gedacht dat dit ter vervanging is van een kostbare smoorspoel. Deze extra wikkeling maakt echter deel uit van een bromcompensatieschakeling waarbij de gebruikelijke smoorspoel eventueel weg gelaten kan worden.
Hierover worden vaak vragen gesteld. Hoe werkt dit nu precies, heeft het ook voordelen wat betreft de werking van het toestel? In figuur 1 van de hier getekende eindtrap zien we een dergelijke schakeling. Er is grote kans in een dergelijke schakeling, dat over de uitgangstrafo een wisselspanning van 50 of 100 Hertz komt te staan, afkomstig van de gelijkrichter. Afhankelijk van enkel- of dubbelfasige gelijkrichting. Deze wordt aan de luidspreker toegevoerd en zal dan een hinderlijke bromspanning veroorzaken.
Het is dus zaak te verhinderen, dat over de primaire van de uitgangstrafo, dus tussen punten A en B een wisselspanning (rimpelspanning), door de gelijkrichter geleverd, kan ontstaan.
Hoe dit wordt opgelost, zien we in het vervangingsschema (figuur 2). Het is duidelijk dat we hier een brugschakeling hebben, omdat de beide elco’s Cb en Ck voor wisselspanning praktisch een kortsluiting betekenen. In figuur 2 zien wij dat de twee brugtakken gevormd worden door Ri (de inwendige weerstand van de eindbuis) en R2 een vaste serieweerstand in de ene brugtak en de twee gedeelten van de afgetakte uitgangstrafo Ra en Rb in de andere brugtak. Via de punten C en D wordt de rimpelspanning in de brugschakeling geïnduceerd. Om de brug in evenwicht te krijgen, zodat dus over de punten A en B geen spanning komen te staan, moet: Ri : R2 = Ra : Rb.
In dit geval is dan de spanning over A en B nul. Ri wordt bepaald door het type eindbuis terwijl voor R2 een waarde van 1000 à 1200 Ohm wordt genomen. De belastbaarheid van deze weerstand moet circa 2 Watt zijn. Met deze waarden is de verhouding van de twee transformatorwikkelingen in de fabriek vastgelegd. Uiteraard zal de zelfinductie van het gedeelte dat als filter wordt gebruikt vrij klein zijn, maar de afvlakkende werking in samenwerking met R2 voor de voortrappen is goed.
Het voordeel is dat de anodestroom voor de eindbuis, geen hoge weerstand hoeft te passeren en derhalve grote spanningsschommelingen zou veroorzaken.
De anodespanning blijft vrij stabiel, mede door de lage inwendige weerstand van de diodes. De vervorming van de eindtrap wordt hiermede gunstig beïnvloed. Misschien een wat ingewikkeld verhaal, maar het zal duidelijk zijn dat wijzigingen in dit circuit niet bevorderlijk voor de werking van het toestel zijn.
Het vervangen van de uitgang door een ander type verstoort de brugschakeling en kan voor brom zorgen. Door de waarde van R2 proefondervindelijk te wijzigen kan men een Ohmse waarde vinden, waarbij de brom dan minimaal is.
Ook in geval van een verkeerde instelling van de eindbuis door wijziging van de negatieve roosterspanning zal de inwendige weerstand veranderen en de brug uit evenwicht gebracht worden.
Piet van Schagen