Anodedetectie E499
“Sans E499, difficile de taper dans le mille“; lezen we in het blad no. 3/’94 van de Franse vereniging CHCR. Vrij vertaald: zonder E499 is het moeilijk succes te verkrijgen. Het is onbetwistbaar bekend dat voor de komst van de duodiode AB1 en de binode E444, Philips in zijn ontvangers diverse types triodes als detector gebruikte. Bijvoorbeeld de E415 als roosterdetector in het model 2511, de E424 in de 730A en in ontvangers met terugkoppeling zoals in de 930A, een E438.
In 1933 fabriceerde Philips een vrijwel identiek chassis voor verschillende modellen. Toestellen die bij de meeste verzamelaars bekend zijn. Waaronder de fameuze 834A , zijn kleine broertje de 824A en het overbekende arbeiderskastje de 836A. Deze toestellen hebben algemeen dat ze zijn voorzien van twee trappen hf-versterking en als bijzonderheid een aperiodische kring, gevolgd door een anodedetector. De E499 heeft een inwendige weerstand van 45 kΩ en een steilheid van 2,2 mA/V de versterking µ is dus 99.
De voordelen zijn een geringe demping op de voorgaande kring en een grote versterking met een minimale vervorming. Met de hoge inwendige weerstand en met een negatieve roosterspanning die dicht bij het afknijppunt ligt is de anodestroom slechts 0,1à 0,3 mA. De kathodeweerstand is 15kΩ.
Voor een defecte of erg zwakke E499 vindt men niet gauw een goed exemplaar. Deze buis is namelijk erg zeldzaam geworden, evenals equivalenten van andere merken. Om maar te zwijgen over de B2099, die in gelijkstroomtoestellen werd toegepast en die nog moeilijker te vinden is. Een mogelijkheid is een andere triode uit uw voorraad te proberen en de buis die het beste voldoet te gebruiken maar het blijft een provisorische oplossing. Men kan ook wachten tot men er een vindt op een ruilbeurs of via een advertentie.
Wie echter dat geduld niet heeft, kan gebruik maken van een unieke schakeling, een panklare oplossing, ontworpen door de heer S. Melot. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de in de klassieke tv-schakelingen toegepaste BF459, een transistor die geschikt is voor hoge spanningen.
Met wat handigheid kan de schakeling in de voet van een defecte E499 worden ondergebracht. De werking komt overheen met de als anodedetector geschakelde E499.
Betreft het de vervanging van een B2099, dan moet over de gloeidraadaansluitingen van de buishouder een weerstand van 120 Ω en 5 Watt aangebracht worden. Natuurlijk was de TC benieuwd of de schakeling goed voldeed. Deze werd getest in een 836A en het resultaat overtrof de stoutste verwachtingen.
Deze doet zelfs niet onder voor een nieuwe E499. Om het inbouwen te vergemakkelijken kunnen de 100 kΩ instelpotmeter en de 33 kΩ weerstand vervangen worden door één weerstand van 150 kΩ . Het is ook aan te raden de condensator over de twee diodes eventueel te vergroten tot 2 à 3 µF. De stabiliteit van de werking wordt hierdoor verbeterd.
Als het geheel in de voet is gemonteerd en op de goede werking is getest, kan de ballon er weer opgelijmd worden en is er niks meer aan te zien. Uw radio zal weer spelen als vanouds. Bedenk echter wel dat hiermee alleen een als anodedetector geschakelde E499 kan worden vervangen.
Piet van Schagen