De Autodyne reflex
Tijdens het doorbladeren van oude jaargangen van ‘La sciens et la vie’ uit de jaren twintig, kijk ik iedere keer weer geboeid naar de advertenties van Vitus en Hardy, waarin prachtige radio-ontvangers met daar bovenop de mooie sferische lampen. Zo’n toestel voor een zacht prijsje te vinden op een rommelmarkt in Frankrijk is een droom die iedere verzamelaar zeer zeker wel eens zal hebben.
De werkelijkheid is echter, dat mocht er nog eens ergens zo’n ontvanger opduiken, dan weet de verkoper ook dat het een zeldzaam exemplaar is. Over de vraagprijs zal ik het maar niet hebben, die is schrikbarend hoog. Er zit dan ook niets anders op om zelf iets dergelijks na te maken. Diverse schema’s heb ik bestudeerd en bijbehorende teksten meerdere malen doorgenomen. Even dacht ik er over een dubbelroosterlamp te gebruiken nadat ik in ‘Radio Nieuws’, het maandblad voor draadloze telegrafie, in het julinummer van 1921, een aardig schema zag staan, waarin het tweede rooster wordt gebruikt, voor de energieafgifte aan de telefoon.
De plaat op een regelbare zeer lage spanning, waardoor deze in fase staat met het rooster. Het doet mij denken aan de Negadyne, alhoewel na wat ik al allemaal gelezen had, werd mij al snel duidelijk dat we hier eigenlijk met een schema vergelijkbaar met twee trioden te maken hebben met alle moeilijkheden die daarbij te verwachten zijn.
Als ik het zou moeten geloven is het enige voordeel van een reflexschakeling de stroombesparing van een of meerdere lampen, iets wat met lampen die 0,7 Ampère gloeistroom gebruiken erg begrijpelijk. Vooral als er thuis geen mogelijkheid is om de accu te laden omdat er geen elektriciteit aanwezig is in de woning. Daar tegenover staan alleen maar nadelen zoals: minder selectiviteit, gillen en fluiten op diverse punten van de afstemming en slechte geluidskwaliteit of je moet zoveel voorzieningen treffen dat de winst met de reflexschakeling minimaal is. Met 6 dB winst kan je net zo goed je antenne wat hoger hangen.
Wie dan ook beschrijvingen leest van en over reflexontvangers zal zich wel twee maal bedenken voor hij met de bouw er van start. Corver stelde destijds vast, dat de kwaliteit van telefonieontvangst in het algemeen niet tot de hoogste graad kan worden gebracht.
Professor Riemenschneider: “Allerdings haben diese Schaltungen eine grosse Neigung zum Selbstschwingen.”
Ir. Schriere: “Ook het veelvuldig voorkomende gebrom is een bezwaar dat niet altijd te ondervangen is.” Tegen beter weten in deed ik het toch en ik moet de schrijvers gelijk geven dat het met de lampen uit die tijd erg moeilijk is. Desondanks is het mij toch gelukt een redelijk werkend toestel te bouwen. Het voordeel is dat deze ontvanger afgestemd kan worden in de stand ‘normaal’ alvorens de ‘reflex’ in te schakelen. Het verschil in versterking is, met de hier gebruikte LF-trafo 1 : 3 en een replica R-lamp ( fabricaat RudigerWalz) met vol ingedraaide gloeistroom regelaar, 26 dB, gemeten met een signaal gemoduleerd met 1000 Hertz.
Het meest zwakke punt in de hier beschreven schakeling en dat geldt ook voor alle reflexontvangers, is dat de instelling van de eerste lamp als HF-versterker door gelijktijdige sturing met laagfrequent signalen een wisselend werkpunt krijgt gelijk aan de signalen van het laagfrequent dat toegevoegd wordt. Als het hoogfrequent signaal met de toppen ten gevolge hiervan in het kromme deel van de karakteristiek komt ontstaat een afschuwelijke laagfrequent terugkoppeling. Vooral met het gebruik van een hoofdtelefoon is dat zeer onaangenaam. Het is dus een zaak de eerste lamp een zo gunstig mogelijk negatieve roosterspanning te geven, zodat deze lamp in het meest rechte deel van de karakteristiek werkt. Men kan daarom het beste, vooral vanwege de huidige sterke zenders, een laagfrequent trafo nemen met een niet te hoge verhouding. Een trafo 1 : 3 voldoet prima en is ruim voldoende.
Tussen de punten A en B (zie schema) kan men proefondervindelijk een extra negatieve roosterspanningbatterij aansluiten. Dat is voor een helgloeier ongeveer 1,5 à 3 Volt in deze schakeling. De min van de batterij komt dan aan B. Bij direct verhitte lampen waarbij de gloeidraad met vier Volt wordt gevoed, heeft het rooster ten opzichte van de gloeidraad automatisch gemiddeld – 2 Volt negatief als de lekweerstand van het rooster aan de min van de gloeidraad wordt gelegd. De beide lampen zijn gekoppeld door middel van een hoogfrequent transformator. Deze is gemaakt van twee in elkaar geschoven honingraatspoelen van ieder 250 windingen (zie foto). De afstemspoel is als mandbodem gewikkeld. De afstemspoel heeft 50 windingen met een aftakking op 12 windingen vanaf de onderzijde. De terugkoppelspoel heeft 20 windingen en is gemonteerd op een beweegbaar paneel en aangesloten met soepele draad. Door dit paneel te bewegen kan met het juiste punt van terugkoppelen instellen. Bij hardnekkig ratelen en brommen kan het helpen als we de aansluitingen van een der wikkelingen van de LF-trafo omdraaien. Een uitgebreid verhaal over deze Autodyne reflex kunnen we terug vinden in het RHT 4/1987. Daar in deze schakeling voor de lampen Duitse replica lampen werden gebruikt, is door Franz Pemmerl het artikel in het Duits vertaald en geplaatst in het clubblad van de Duitse radiovereniging GFGF no. 61 van juli 1988.
Piet van Schagen