De Philips 796A Sonate
Omdat het in het algemeen te veel tijd in beslag neemt, begin ik er liever niet aan om radio’s voor de leden te repareren. Als het zoeken naar een storing langer duurt dan tien minuten is het repareren voor mij al niet rendabel meer. Uit ervaring weet ik, dat waar men mee komt aandragen vaak in zo slechte staat verkeert, dat het meestal toch niet meer goed te herstellen is. Daarbij, wat reparatie betreft, hebben wij het al druk genoeg. Maar het ook in Alkmaar wonend lid gaf mij telefonisch te kennen dat het toestel er als nieuw uitziet en dat de storing wel hinderlijk maar geenszins ernstig kan zijn. Ik liet mij overhalen.
Een 796A, een monoknop met nikkelen ring. Ik schrok al toen ik dat hoorde, een groot werkbankonvriendelijk toestel met een klapschaal. Niet te hopen dat ik het zou moeten uitkasten, er worden daar meer schuifkabels in gebruikt, dan er nodig zijn voor een motorfiets. De man had echter niet overdreven, het toestel zag er uit als nieuw.Zo te zien had het nog nooit een schroevendraaier laat staan een soldeerbout gezien. Al gauw bleek, zoals mij werd verteld, dat de radio door zijn grootvader was gekocht en dat er nooit wat aan gemankeerd had.
“Wat is de klacht”; vroeg ik, verwachtend iets te horen, zoals: “Hij bromt”; of: “Hij doet niets meer”. Maar nee. “Alles werkt, behalve de langegolfband.” “Noem dat maar een simpele storing”; liet ik mij ontvallen. “Als de oorzaak gezocht moet worden in de antennefilter met de capacitieve stroomkoppeling, dan zijn wij nog wel even bezig, maar laten wij eerst eens kijken of de oscillator in de langegolf-stand functioneert.”
Ondertussen had ik het toestel, nadat ik een oude handdoek op de werktafel had gelegd, op zijn kant gezet en het inspectieluik aan de onderzijde verwijderd. Als de oscillator werkt, zal er een roosterstroom moeten lopen van 0,1 à 0,4 mA. Moeilijk te meten zonder eerst de lekweerstand aan de aardzijde los te solderen. Makkelijker is het dan ook om de spanningsval over de lekweerstand te meten. De waarde van deze weerstand ligt in de orde van 30 kOhm. Dat betekent een negatieve roosterspanning van rond de –6 Volt. Om te voorkomen dat de oscillator afslaat tijdens het meten vanwege het te lange meetsnoer kan een weerstandje van 100 kOhm aan het uiteinde van meetpen helpen dit te voorkomen.
Indachtig de wijze woorden van mijn leraar op het ARI (Amsterdams Radio Instituut): “Vraag nooit aan een klant hoe zet je hem aan?”; schakelde ik het toestel in. De oscillator werkte in het langegolfbereik. “Dat valt niet tegen”; zei de man die mijn verrichtingen met belangstelling gade sloeg. “Dat wel, maar is het wel in de juiste frequentie, dat gaan we nu uitproberen”; antwoordde ik hem.
De aansluitkap van de AK2 nam ik los en verbond de top van de lamp, het signaalrooster, via een condensator van 100 pF met de hoogfrequentgenerator (trimzender) en stemde die af op 200 kHz, gemoduleerd met een laagfrequent signaal van 400 Hz. Eveneens verbond ik provisorisch de top met een weerstand van 1 MOhm aan het chassis. Als de oscillator in de juiste frequentie oscilleert dan moeten we dit signaal kunnen ontvangen als we de wijzer van de schaal op het station Droitwich plaatsen of in ieder geval daar dichtbij in de buurt.
We hoorden het signaal nadat wij de wijzer een heel eind hadden verdraaid, bijna aan de andere kant van de schaal. Dat klopte dus niet. Nu is bij dit toestel de middengolfpadder in de LG-stand van de golflengteschakelaar met een tweede condensator in serie geschakeld, beide functioneren in de LG-stand als padder voor de LG. Beide condensatoren zijn weer overbrugd door twee trimmers: C20 en C19. Stel dat C19 of de daaraan parallel geschakelde condensator C32 sluiting heeft, dan oscilleert de oscillator, wel maar in een verkeerde frequentie.
Nadat ik met de bout de was van de trimmer C19 verwarmd had en met de trimsleutel deze iets verdraaide, viel de uit de luidspreker klinkende 400 Hertz toon weg.
We vonden die weer terug na het verdraaien van de afstemknop in de buurt van Droitwich. De trimmer was dus niet helemaal in orde, waarschijnlijk vuil of oxidatie dat na iets verdraaien geen sluiting meer veroorzaakte. Iets ontstemd? Ach dat viel wel mee, anders zou de trimmer vervangen en het toestel opnieuw afgeregeld moeten worden. Alles werd dus weer teruggebracht in de oude toestand en het toestel werkte weer voortreffelijk op de lange golf.
“Dat is vlug!”; riep de man verbaasd. “Maar blijft het nu wel spelen?” In gedachten hoorde ik mijn leraar van het ARI zeggen: “Laat nooit blijken dat je een storing zo snel hebt verholpen! Blijf minstens een halfuur ingewikkeld kijken, soldeer desnoods wat los en weer vast. Veeg het voorhoofd zuchtend af en met de opmerking van: “U mag van geluk spreken dat dit nog te herstellen was”; de rekening presenteren.”
Ik plaatste het achterschot weer terug en zei: “Dat kan ik niet garanderen, als het weer gebeurt dan moet toch de trimmer maar vervangen worden.” De man knikte begrijpend. “Dat heeft u snel voor elkaar gekregen, wat ben ik u schuldig?” Ik schudde mijn hoofd en zei: “Niets, zie dit maar als service van de technische commissie”. Na nog wat nagepraat te hebben bij een tweede bak koffie ging de man tevreden de deur uit.
Piet van Schagen